Geschiedenis & kloosters



Geschiedenis
Vanaf 2000 voor Christus is het gebied rond de Maas bewoond geweest. De Kelten (geen Germanen) vestigden zich op de zandkoppen en oeverwallen, in de buurt van de vruchtbare rivierklei. Ook de Romeinen hebben een tijdje in Megen en omliggende dorpen gehuisd.
De plaatsnaam ‘Megen’ is waarschijnlijk afgeleid va het Romaanse woord “Magus”, wat veld, plaats of stad betekent. Het zou echter ook van het woord Magos kunnen komen, wat ‘doorwaadbare plaats’ betekent. Het zou echter ook van het woord Magos kunnen komen, wat ‘doorwaadbare plaats’ betekent.
Megen was de ‘Hoofdstad’ van het Graafschap Megen en werd voor het eerst genoemd in 721 NC (‘Meginus’). Rond 800 NC bestond Megen uit 44 huizen, waarvan 2 kastelen en een klooster. Er woonden ongeveer 390 mensen.
Bij het Graafschap hoorden Haren, Macharen en Teeffelen. Het Graafschap werd voor het eerst vermeld in 1145 in een geschrift over de eerste Graaf van Megen, Graaf Alardus. Megen kreeg rond 1357 stadsrechten en er werd een stevige burcht gebouwd. In 1810 besliste Napoleon dat Megen, Haren en Macharen één gemeente moest worden. De gemeente Megen c.a. (cum annexis; ‘wat er bij hoort’) was geboren. In 1814 werd Frankrijk verdreven. Het graafschap Megen hield op met zelfstandig te bestaan en werd een deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
Bestuur en dergelijke
Na jaren een zelfstandige gemeente te zijn geweest met Haren en Macharen als kerkdorpen werd Megen in 1994 bij de gemeente Oss gevoegd. Sindsdien is er een dorpsraad die zich actief voor Megen, Haren en Macharen inzet.
Dorpsraad MHM
Kloosters
Megen is onder meer bekend geworden door zijn 2 kloosters. Aan de rand van Megen ligt het klooster van de zusters Clarissen. Meer in het centrum van de stad ligt het klooster van de paters Franciscanen.
Zusters Clarissen:
Het Clarissenklooster met de naam Sint-Josephsberg is te vinden aan de Clarastraat 2 in Megen. De bouw van het klooster is in 1720 gestart en het is op 30 april 1721 in gebruik genomen. Dit omdat de zusters in 1717 hun klooster in Boxtel definitief moesten verlaten.
Zie voor meer informatie over de Clarissen de eigen website.
Minderbroedersklooster Sint Antonius van Padua te Megen.
Megen
Megen was één van de vierentwintig steden van het hertogdom Brabant. Reeds in de 9e eeuw wordt de naam genoemd. Het stadje, ommuurd, met vier toeganspoorten en een kasteel, krijgt stadsrechten in 1357. Het behoort met Haren, Macharen en Teeffelen tot het Graafschap Megen.
Tijdens de tachtigjarige oorlog wordt in 1581 alles platgebrand en daarna als stad nooit meer opgebouwd.
Minderbroeders
In 1645 arriveren de minderbroeders-franciscanen in dit zelfstandige graafschap Megen. Sinds 1629 zijn zij op zoek naar een plaats om te wonen. In dat jaar zijn ze uit Den Bosch verdreven, waar ze sinds 1228 een klooster hadden.
Den Bosch werd n.l. voor de Republiek veroverd door Frederik Hendrik. In 1648 begonnen de broeders een klooster te bouwen. De Staten-Generaal in Den Haag tekent protest aan en de bouw wordt tijdelijk stil gelegd.
In 1670 blijkt dat ze hier niets te vertellen hebben. Bij de vrede van Münster heeft men uitgesteld de status van Megen (en van het land van Ravenstein) te regelen.
Megen blijft zelfstandig tot de franse tijd.
Nieuwe start.
In 1652 wordt de bouw van het klooster hervat en verrijst in de loop van de tijd het gebouw zoals het er nu staat. De bouw van de kerk start in 1670. In 1689 wordt deze ingewijd. De stijl is Zuid-Nederlandse laat-barok. In vergelijking met de barok in b.v. Duitsland wordt deze gekenmerkt door een zekere eenvoud.
In de jaren zeventig en negentig van de vorige eeuw zijn kerk en klooster grondig gerenoveerd.
Aan de slag.
De broeders gaan aan de slag. Zij proberen als broeders te leven en dat krijgt bijvoorbeeld gestalte in het samen bidden.
Maar natuurlijk moet er ook gewerkt worden en dat kan in huis gebeuren of in de tuin.
Twee taken liggen buiten de deur: één speelt zich af in het gebouw (1885? gebouwd) dat tegenover het klooster staat.
Vanaf 1645 tot 1967 is hierin een Latijnse school gevestigd, bestemd voor jongens uit Brabant en de Republiek, die in hun eigen omgeving geen ‘hoger’ onderwijs kunnen volgen omdat zij katholiek zijn. Vele broeders zijn daar leraar geweest.
Nu heet het gebouw Acropolis en is als gemeenschapshuis in gebruik.
Toen de school gesloten werd, kwam de vraag naar boven: ‘wat moeten wij, broeders, nu eigenlijk nog in Megen doen’. De invulling van die vraag kwam in de zeventiger jaren.
Een andere taak die de broeders omstreeks 1645 in de omgeving van Megen hebben, is het bezoeken van de katholieken in het land van Maas en Waal. Als marskramers verkleed en met een reisaltaartje als ‘kramerskist’ bij zich, trekken zij ‘aan de overkant’ rond en vieren de sacramenten op boerderijen en b.v. op de kastelen van Hernen en Ewijk. Dat werk hebben zij gedaan tot het mogelijk was, na de franse tijd (1672-1674), om in een zekere vrijheid als katholieken weer te kerken in eigen gebouwen.
Wel blijven de broeders ook in de jaren daarna ‘assisteren’.
H. Bruurke van Megen.
Eén van de broeders is om zijn eenvoudige levenswijze tot in onze tijd bekend gebleven: broeder Everardus Witte (1868-1950), beter bekend als het H. Bruurke. Nog steeds komen mensen in zijn grafkapel zijn voorspraak inroepen, zoals ze dat ook deden toen hij nog leefde en in het klooster portier was.
In het jaar 2000 werd in december zijn vijftigste sterfdag gevierd.
Nieuwe tijd
Langzaam zijn de taken van de broeders veranderd. De school wordt gesloten in 1967 en in de zeventiger jaren wordt ervoor gekozen om het huis een plek te laten zijn, waar broeders van elders zich een tijdje kunnen terugtrekken. En die gastvrijheid breidt zich in de loop der jaren uit naar velen die de weg naar Megen vinden.
Mannen en vrouwen, jongeren (vanaf 17 jaar) en ouderen, vinden een plek hier waar ze ‘hun ziel’ de gelegenheid geven om hun lichaam weer in te halen. Honderden komen per jaar af op wat wordt geboden: een aantal dagen meeleven met de broeders.
Daarnaast hebben de broeders nog allerlei andere taken in en buiten het huis.
Hof van Lof
Ook de tuin is meegegaan in de veranderende tijd. De laatste jaren is zij van groentetuin omgetoverd tot een ‘leertuin’, waar velen via cursusmiddagen tot inzicht komen dat je met een tuin veel onverwachte mogelijkheden hebt.
Het Hof van Lof staat vol planten en bloemen die iets te maken hebben met het kerkelijk jaar en de seizoenen. Er zijn mogelijkheden om op gezette tijden de tuin te bezoeken.
Zie hiervoor de website: Hof van Lof
Meeleven
De beste manier om het klooster en de broeders te leren kennen is door je aan te melden en een afspraak te maken om enkele dagen mee te leven.
E-mail: Provincialaat Franciscanen.
Zoek je stilte en gebed: wees welkom!!
De Broeders.
“heilig Bruurke”
Broeder Everardus Witte (1868-1950) was portier in het Fransiscanenklooster van ongeveer 1920 tot aan zijn dood in 1950. Hij kwam op voor de onderkant van de Megense gemeenschap. Na zijn dood werd hij daarvoor vereerd met een eigen kapel, waar nu nog dagelijks mensen een briefje met daarop een wens (voor een ander) aan hem geven, in de hoop dat die wens uitkomt.
Gebed om uitkomst in moeilijkheden
Broeder Everardus, gij hebt – hoewel kloosterling zijnde en hoog door Godbe- genadigd – evengoed uw moeilijkheden gehad als ik, die op het ogenblik geen uitkomst meer zie.
Ook voor u is het leven een strijd geweest, doch in uw onbegrens vertrouwen op Jesus’ H. Hart hebt gij steeds uitkomst gevonden, waar menselijkerwijze ook voor u soms geen uitkomst mogelijk scheen.
Verkrijg mijn broeder, door uw voorspraak eenzelfde vertrouwen op Jesus’ H. Hart als gij hebt gehad, opdat ik daardoor gesterkt mijn moeilijkheden het hoofd kan bieden en, indien het mij zalig is, er van bevrijd moge worden.
Amen.
Onze Vader . . .
Wees Gegroet . . .
Eer aan de Vader . . .
Broeder Everardus, bid voor mij.
Broeder Everardus, wees mijn voorspreker.
Uit: Everardus Witte ’t “heilig Bruurke” van Megen
Levensschets en noveengebeden door Marc. Heijer O.F.M. ‘s-Hertogenbosch 1957